zondag, oktober 06, 2013

Zinloos geweld: en waar blijft ònze woede?

Sommige dingen moet je van je afschrijven zegt men dan. Terwijl ik dit stukje schrijf, op mijn verouderde computer, doet mijn neus pijn, ondanks de pijnstillers.
Ik ben namelijk een oen, zo’n onnozelaar die anderen tracht te helpen, en daar dan steeds het deksel voor op de neus krijgt. Da’s misschien een slechte binnenkomer voor eender welke blogpost, maar ik wil het lezerspubliek voor zijn in hun oordeel. Da’s ook wat ik meemaak overal waar ik het verhaal vertel: bij de dokter, op het werk of bij kennissen,... steeds denkt men (soms luidop) “Hij zal wel zelf iets mis gezegd hebben.” “Hij zal wel uitgelokt hebben.”
Welnu, ik heb letterlijk nooit een woord gewisseld met de dader in kwestie. Evenmin heb ik mijn middenvinger opgestoken of dergelijke.


Slachtoffer worden van zinloos geweld, tot nu toe dacht ik daar ook anders over. Ik was de mening toegedaan dat mensen die daar dan slachtoffer van worden, meestal zelf aan de oorzaak lagen. Dat er, met andere woorden, zomaar opeens iemand je in elkaar kwam slaan omdat je bijvoorbeeld ooit zijn werk hebt afgepakt, verkeersagressie hebt tegen gepleegd of iets hebt gestolen van de dader in kwestie. Maar ik moet mijn mening herzien nu ik op klaarlichte dag, tenmidden van een stuk of 20 omstaanders in elkaar ben geslagen, zonder dat er getuigen of hulp zich heeft kenbaar gemaakt.


Begin oktober ging ik mijn kindje van de crèche halen. Ze maakte koorts, maar bij het aanmelden aan de crèche, zei de verzorgster me dat ik beter nog wat kon wachten aangezien mijn kleine spruit net in slaap was gevallen.  
Ik weet wat voor scène het oplevert wanneer ik met een net gewekte baby op stap moet, dus ik besloot in de veelal Turkse buurt een croissant te gaan eten tot ik mijn kind kon komen ophalen.
Het was niet zo’n slecht weer dus ik kuierde wat rond en ging hier en daar even op een bank zitten (aan één bankje had ik blijkbaar de plek van een dealer ingenomen, dus daar ben ik dan maar gauw verkast om geen problemen te krijgen met mensen die net uit “Breaking Bad” schenen weggelopen te zijn).


Na een half uurtje rondwandelen en op een ànder bankje iets te hebben gegeten besloot ik terug te wandelen.  Ik passeerde een allochtone jongen (een Turk zo bleek later) die tegen fietsen aan het schoppen was.  Een van de geparkeerde fietsen werd zodanig bewerkt dat hij omviel en het wiel krom ging tegen de paal waar hij aan vastgemaakt was.  Dat trok de aandacht, dus keek ik naar wat de jongeman aan’t doen was.
Ik heb geleerd me met zulke mensen niet te bemoeien, aangezien ze meestal vol drugs gepompt zijn, of om een andere reden onstabiel zijn en meestal nog bewapend rondlopen ook.
Ik wandelde door, al dacht ik er het mijne van.


Enkele stappen verder, hoorde ik de jonge met de twee vuisten tegen een bushokje slaan, wat de wachtende reizigers deed opschrikken.  Hij lachte naar deze mensen, daagde hen uit en wandelde verder, met de houding die enkel weggelegd is voor worstelaars die net een wereldtitel willen gaan bekampen.


Ik keek nog één keer om, om te zien wat de jongen bezielde.  En toen zag ik een mevrouw van rond de vijftig hem aanmanen tot kalmte.
Meteen zei er iets in mijn hoofd: “dit loopt fout af”.
In een reflex (een foute, of goede, u mag zelf beslissen) haalde ik mijn smartphone boven, om alvast iets vast te leggen op film of foto… ik kon gezien de afstand toch nooit op tijd zijn om de vrouw in kwestie te helpen. Want inderdaad, de jongen wilde op haar slaan. Wijdbeens, heen-en-weer schuddend zette hij zich klaar om haar een trap of klap te verkopen.
Op dat moment (in een fractie) besliste ik om op eender welke knop te duwen op mijn telefoon, ik wist niet of het op foto of filmen stond, ik wist enkel dat ik hier snel moest zijn.


De jongen in kwestie zag me toch staan met mijn telefoon, sprong onmiddellijk weg van de dame en rende op me af.  Hij riep iets van “telfon afghèfe” in een boeventaaltje dat enkel zijn groepje ingewijden zullen verstaan waarschijnlijk - onderwij is nu eenmaal niet aan mensen besteed die in hun eigen wijk hun eigen taaltje mogen brabbelen en verder ongemoeid gelaten worden.


Ik kreeg hierna, na wat verweer van mijnentwege, enkele rake klappen, werd de straat op geduwd waar een auto me net kon ontwijken.  Daarna kreeg ik een kniestoot in mijn aangezicht, en twee schoppen op mijn zij en been.  Ik veerde opnieuw recht, gaf hem een elleboogstoot in zijn gezicht en vluchtte een bakkerij binnen, bloedend….
De omstaandsers, zo’n 15 mensen en 7 man in de bakkerij, deden niets.  In tegendeel, de mevrouw (wiens klappen ik aan’t incasseren was) was inmiddels doorgewandeld (vermoedelijk om verder te winkelen)


Even later kwam er politie en een ambulance. Waarna ik in een wachtzaal werd gedumpt, nog steeds bloedend moest ik snel-snel mijn verhaal doen tegen de politie, die uiteindelijk vertrokken omdat het allemaal te lang duurde (flikken horen inderdaad niet in een wachtzaal van de spoed te zitten). Ik kreeg een washand met een half lauw waterzakje in, en niemand heeft me het eerste uur onderzocht.
De politie agenten hebben wel wat navraag gedaan in de buurt en de foto die ik nam gedownload, maar veel success had mijn blijkbaar niet om de dader te indentificeren (hoe kan het ook anders, met 15 getuigen, een foto en een persoonsbeschrijving hé?)


De spoedarts stuurde me (nog steeds onder het bloed) naar huis met een in der haast ingevuld papier, omdat er twee patiënten dienden geanimeerd te worden die dag.  Niemand die dus een flying-fuck geeft om mijn opgezwollen aangezicht, mijn kutverhaal of het al dan niet gebroken zijn van mijn neus.  Integendeel, ik mag liefst zo snel mogelijk vertrekken, want er zijn wel ergere dingen dan aangevallen worden op weg naar de crèche uiteraard.  Al voel ik me als burger in dit verhaal wel een slachtoffer.


De volgende dag ga ik naar mijn huisarts, die wegens een te drukke dag ook maar heel even naar mijn neus kijkt en me gewoon zei af te wachten.


Ik vertel het verhaal tegen mijn moeder die die dag op bezoek kwam, waarna ik het verwijt krijg dat ik gewoon altijd moet doorlopen als er ergens problemen zijn, en vooral me nooit moet moeien. Ik vertelde haar dat moest ze zelf op die manier worden aangevallen, ze maar wat blij zou zijn moest er ièmand iets doen.


Een oen, dat ben ik dus.  Een oen die nog gelooft dat je iets positiefs kan doen voor iemand anders, een achterlijke lul die poogt zijn buurt te vrijwaren van drugsjongeren, junks en marginaal gespuis.
Ik ben de loser die zich beter gewoon thuis achter de TV had gezet, want dan ben je “een goede burger”, die geen problemen signaleert en geen risico’s neemt; misschien moet ik me wel aansluiten bij een extreme groepering, die doèn misschien nog iets… zoals straatkrapuul ‘s nachts in elkaar meppen met een honkbalknuppel.  Of nee, … da’s waar… zelfs die radicalen heeft men intussen omgevormd tot makke TV kijkers en brave burgers die verder niets doen buiten op foute politici stemmen en pamfletjes lezen vol leugens over buitenlanders.  
Wat resteert in al deze “zonder-haat” staten is vooral onverschilligheid…  waar men liever de andere richting uitkijkt wanneer er iemand in elkaar wordt getrapt op klaarlichte dag.


Ik ben de loser die voor een hongerloon gaat werken tot tien uur ‘s avonds, zich zorgen maakt over het al dan niet betalen van de verkeersbelasting, op voorhand belt naar de electriciteitsmaatschappij om een afbetalingsplan te vragen, die braaf zijn belastingen aan geeft, die zijn kindje gewoon wil opvoeden, zijn vuilnis correct sorteert, ‘s nachts wakker ligt van de junks die op en neer hollen in de trappenhal naar de dealer op de derde verdieping en vooral met rust wil gelaten worden!
Ik ben de loser die zich heeft verweerd tegen een stuk üntermensch (ja, ik durf die term gebruiken) die beter in plaats van random Afghanen die werkwillig zijn, maar toch gedeporteerd worden, had teruggestuurd geweest.


Da’s juist: ik pleit er voor dat men (belgische identiteit of niet) zulke mensen oppakt, en RUILT voor werkwillige en nuttige migranten en vluchtelingen.
Voor elke ‘slechte’ migrant (of onaangepaste marginaal van eigen bodem) kan je er zeker één goede vinden die meteen een driejarencontract wil tekenen om onze taal te leren en te werken.
Maar blijkbaar steken we liever geld in het onderhouden van een zootje ongeregeld, die het de rest van de bevolking met geweld en drugs nog wat moeilijker maken dan het al is. Het zelde soort mensen die eerst tegen de buggy van mijn kindje stapt, zich niet excuseert en dan me toeroept dat ik van de dag moet genièten “Pluk de dag eej!”


Maar je mag op zulke heerschappen vooral geen combats planten, of hen hun eigen tanden laten “plukken” van de vloer… neen, want zulke heerschappen worden beschermd en geknuffeld door een regime dat ogenschijnlijk als rechtvaardig-maar-hard-rechts wil ovekomen, maar in feite te mak, te ruggegraatloos en te ongeorganiseerd is om zelfs een onderscheid te maken tussen mensen die mee willen en mensen die parasiteren. Nochtans is zulk onderscheid zeer snel te maken….


Kunnen we niets meer dan gewoon als laffe belgjes doorwandelen wanneer er iets gebeurd op straat? Zijn we verworden tot te pluimen kippen die enkel maar betalen en nooit kwaad worden?
Zijn we zo’n domme belgjes? Die zoals ik, eigenlijk op hun smoel laten slaan door het krapuul wiens brood we betalen? Zijn we dan NOOIT kwaad? Hebben we geen woede meer? Of zijn we allen te over-verdraagzaam en bang geworden?


Ik zeg; gedaan ermee!
Doe iets terug! Stamp terug, organiseer jezelf en sla zo hard je kan terug naar diegenen die het verpesten voor de rest.


Begin alvast met de economie en de sociale samenhang te zuiveren en te filteren: gooi het slechte weg en ruil het voor welwillende mensen, in plaats van mensen zonder papieren blind te deporteren en de dealers en tough-boys onze staten te laten verpesten. Neem je straat terug, organiseer je, en distantiëer u van de politiek terwijl je de straat schoonmaakt. Want onze politici denken niet over morgen.


Ik word van zulke dingen boos, ook al van vòor ik die stampen kreeg hoor, maak u geen illusies. Maar ik ben nu razend kwaad.  
Morgen vertrek ik weer naar’t werk… in de wetenschap dat ik er niet verder mee ga geraken dan mijn rekeningen net niet allemaal kunnen betalen, en met de zekerheid dat het krapuul ongemoeid en onbelemmerd mijn geld mag stelen. Hetzij via mijn belastingen, of gewoon op straat, door me te overvallen.

Geen opmerkingen: